Spiering (Osmerus eperlanus)

De spiering wordt niet voor niets ook wel komkommervisje genoemd. Hij ruikt namelijk naar een komkommer! Kleine exemplaren ruiken sterker naar komkommer dan grote. De trekkende spiering heeft last van migratiebarrières, zoals sluizen, dammen en dijken. Gelukkig zijn oplossingen in zicht en kunnen we ook deze spiering in de nabije toekomst weer verwelkomen in het binnenwater.

Migratie

In de maanden februari tot maart/april trekt de spiering van de kustwateren naar de oeverzone van rivieren en meren. Ze paaien in scholen, waarbij ze miljoenen plakkerige eitjes tegelijkertijd afzetten. Deze eitjes zetten zich vast aan waterplanten of een harde bodem van zand, grind of steen. Hier  worden ze bevrucht. De aanwezigheid van modder of slib is uit den boze. De eitjes kunnen hierin verstikken. Na het paaien sterven binnenspieringen. De trekkende spiering zwemt weer stroomafwaarts naar zee.

Als hij uit het ei is gekomen, leeft een spiering twee tot vier maanden als larve. In deze periode laat de larve zich stroomafwaarts meevoeren en groeit hij uit tot juveniele vis. De meeste jonge spieringen blijven geruime tijd in het estuarium om te groeien en te wennen aan het zoute water. Een geleidelijke zoet-zoutovergang is dus belangrijk voor de soort. Na drie tot vier jaar is de spiering volwassen. Hij blijft dan in de zoet-zoutovergang of trekt verder naar de kust.

Uiterlijk

De spiering is een langwerpige vis. Zijn staart en vinnen kunnen enigszins doorzichtig zijn. Jonge spieringen zijn bijna helemaal doorzichtig. De rug is licht olijfkleurig en de buik roomwit. Over de flanken loopt een opvallende zilverkleurige streep.

De spiering heeft een relatief grote bek met tanden en grote ogen. De onderkaak steekt een beetje uit. De tanden in de onderkaak zijn ietsje groter dan bovenin.

Weetjes

Volksnaam
Plin, sperling of komkommervisje.

Lengte
De trekkende spiering wordt gemiddeld tussen de 25 en 30 centimeter lang en maximaal 45 centimeter. De lengte van de ‘binnenspiering’ varieert van 9 tot 15 centimeter.

Gewicht
Maximaal 1 kilogram.

Leeftijd
De trekkende spiering kan ongeveer 8 jaar oud worden. De binnenspiering wordt niet ouder dan 3 jaar.

Voedsel
Vooral kleine kreeftachtigen en dierlijk plankton. Volwassen spiering eet ook vis, soms zelfs de kleine soortgenoten! Zelf worden ze verorberd door andere vissen (baarzen) en diverse vogels.

Leefgebied
De trekkende spiering komt voor in kustwater en in rivieren die uitmonden op de Noordzee, Oostzee, Witte Zee en Barentszzee.

Trekrichting
Anadroom: hij trekt van zout naar zoet water om te paaien. De spiering kan echter ook levenslang in zoet water bivakkeren. Vooral in grote meren. In dat geval noemen we het een binnenspiering. De spiering is gevoelig voor een laag zuurstofgehalte van het water. Ook mag de zoet-zoutovergang niet te scherp zijn.

Obstakels
De Afsluitdijk en de Haringvlietdam zijn grote, bijkans onneembare barrières voor de spiering. Maar ook sluizen en dammen belemmeren de trek.

Aanwezigheid
In Nederland is de trekkende spiering een vrij zeldzame soort. Vroeger trok hij nog vanuit de Zuiderzee de IJssel op tot aan Doesburg. Hij paaide ook massaal in de bovenstroom van het Haringvliet. Na de aanleg van de Afsluitdijk en de Haringvlietdam verdwenen de grote, trekkende populaties. In het IJsselmeer verblijft nog wel een populatie binnenspiering die belangrijke is voor het voedselweb. In 2015 is de soort opgenomen op de Rode Lijst van kwetsbare soorten.

Wat maakt mij blij?
Veel soortgenoten om me heen (ik leef in scholen). Helder zoet water (tot 17 meter diep) met een bodem van zand, grind, steen of rijk aan waterplanten om in te paaien. Een geleidelijke zoet-zoutovergang om me aan te kunnen passen aan de zoute zee.


← Alle vissen