Houting (Coregonus oxyrinchus)

De houting stierf aan het begin van de twintigste eeuw uit in de Rijn door een combinatie van factoren, waaronder de slechte waterkwaliteit, overbevissing en obstakels. Na een succesvolle herintroductie in het Duitse deel van de Rijn wordt hij vaker gesignaleerd in ons land. Oplossingen, zoals de aanleg van de Vismigratierivier, zullen de houting verder op weg helpen.

Uitgestorven

De houting die oorspronkelijk in de Rijn voorkwam is uitgestorven. Deze Coregonus oxyrinchus werd ook wel Noordzeehouting genoemd. De soort die we nu weer in de Rijn en delta aangreffen is de Coregonus maraena. Een zogenaamde Deense houting die vanaf 1992 in de Rijn is uitgezet en zich weer op natuurlijke wijze voortplant.

Migratie

Vanaf oktober verzamelen volwassen houtingen zich in grote groepen in zoet-zoutovergangen en de benedenlopen van rivieren. In scholen trekken ze vervolgens stroomopwaarts naar de paaiplaatsen. Die kunnen erg verschillend zijn. Soms paaien ze in het ondiepe, matig stromende water aan de oever. Soms juist in sterk stromend diep water. De bodem moet wel altijd stabiel zijn en bestaan uit zand en kiezelstenen. Er mag ook niet teveel slib zijn, omdat de eieren hierin kunnen ‘verstikken’.

De paaitijd duurt 2 à 3 weken. Afgezette eieren kleven en hechten zich aan kiezels en waterplanten. Na de paai trekt de houting terug naar zijn leefgebied. De eitjes komen aan het begin van het voorjaar uit. De larve laat hij gedurende enkele maanden de rivier afzakken om uit te groeien tot juveniele vis.

Als jong visje trekt hij verder naar de zoet-zoutovergang, waar hij zich kan aanpassen aan het zoute water. Een estuarium is dus erg belangrijk voor de houting. Na twee tot vier jaar is de vis volwassen en zal hij verder trekken naar de kust. Sommige houtingen blijven overigens in het brakke water.

Hoe groter de neus...

De houting heeft een langgerekt zijdelings samengedrukt lichaam en een relatief korte en hoge rugvin. Zijn rug is groen tot blauwachtige grijze en zijn flanken zijn zilver. Maar wat écht opvalt aan de houting is zijn blauwe ‘wipneus’. De grote van zijn neus hangt waarschijnlijk samen met het zoutgehalte van het water. Dus hoe groter en duidelijker de neus, des te zouter het water!

Weetjes

Volksnaam
Blauwneus, spitmuiltje, tuit of adelvis.

Lengte
Jonge houtingen groeien fors in hun eerste levensjaren. Na drie maanden zijn ze al zo’n 12 centimeter lang. Volwassen exemplaren worden tussen de 35 en 45 centimeter lang en maximaal 60 centimeter.

Gewicht
Na drie maanden ongeveer 20 gram, uiteindelijk ongeveer 2 kilogram.

Leeftijd
Maximaal 10 jaar oud.

Voedsel
De larven en jonge visjes eten vooral dierlijk plankton. Volwassen houtingen verorberen ook kleine kreeftachtigen, schelpdieren, insectenlarven en kleine visjes.

Leefgebied
De houting kwam oorspronkelijk voor in rivieren en kustwateren van de Noord- en Oostzee, waaronder het stroomgebied van de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Begin twintigste eeuw verdween de soort hoegenaamd overal. Een Duits herintroductieprogramma in de Rijn heeft echter voor nieuwe populaties in het IJsselmeer, de benedenrivieren en de Nederlandse kustgebieden gezorgd.

Trekrichting
Anadroom: de houting paait in zoet rivierwater en leeft overwegend in het zoute kustwater. De paaitrek is van oktober tot december. De paai vind plaats boven een zandige grindbodem.

Obstakels
Te abrupte zoet-zoutovergangen zijn niet goed voor de houting. Hij moet wennen aan zout water. Daarnaast moet hij onbelemmerd tussen zoet en zout kunnen migreren. Obstakels zoals dammen, dijken en sluizen maken dit moeilijk.

Aanwezigheid
De houting is nog steeds een vrij zeldzaam Nederland, al nemen de aantallen de laatste jaren sterk toe. Meer natuurlijke zoet-zoutovergangen bieden de soort meer leefruimte en migratiemogelijkheden. De Vismigratierivier en het op een kier zetten van de Haringvlietdam bieden hiertoe kansen.

Wat maakt mij blij?
Een rivier met diepe stukken, met een matige stroming en een zandige grindbodem om in voort te kunnen planten. Een natuurlijk zoet-zoutovergang tussen de zee en de rivier om me goed aan te kunnen passen aan het zoute water.


← Alle vissen