Driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus)

De driedoornige stekelbaars kan overleven in zowel zoet, zout als brak water. Vooral de anadrome soort kreeg het de afgelopen decennia moeilijk door de aanleg van dijken, dammen en andere obstakels. Deze stekelbaars is een belangrijke voedselbron voor andere (trek)vissen en visetende vogels. De achteruitgang van deze populatie is dus een slecht teken voor het ecosysteem. Migratievoorzieningen, zoals vispassages, moeten er voor zorgen dat deze stekelbaars weer aan een opmars kan beginnen.

Migratie

De anadrome driedoornige stekelbaars groeit op in zee. Hij trekt in het voorjaar naar benedenstroomse rivieren om zich voort te planten. Het mannetje maakt in ondiep water met lijmachtige afscheiding een nestje van planten of zand in een kuiltje op de bodem. Hij lokt het vrouwtje hierheen met een zigzaggende baltsdans. Het vrouwtje zet haar eitjes af die door het mannetje worden bevrucht. Vervolgens bewaakt hij het nestje streng. Larven die zich buiten het nest wagen, worden ze zonder pardon in zijn bek teruggebracht.

De juveniele periode van deze driedoornige stekelbaars duurt ongeveer een half jaar. Hij blijft vervolgens in het benedenstroomse deel van de rivier of hij trekt naar zee. De trekkende vorm leeft als volwassen vis verder in zoet-zoutovergangen en kustzones. De vis leeft buiten het broedseizoen in flinke scholen.

Naast de driedoornige stekelbaars, kennen we in Nederland ook de tiendoornige- en de zeestekelbaars. Alleen de driedoornige stekelbaars maakt een jaarlijkse trek tussen het zoete en zoute water.

Uiterlijk

De driedoornige stekelbaars heeft, zoals zijn naam al zegt, drie stekels op zijn rug. Af en toe komen er ook vissen voor met twee of vier stekels. De stekelbaars heeft een zilverachtige kleur met zwarte vlekken op de flanken. In de paaitijd ondergaat het mannetje een spectaculaire metamorfose. Zijn rug wordt turquoise, zijn ogen glinsterend blauw en zijn keel en buik rood.

De driedoornige stekelbaars heeft geen schubben maar beenplaten. Hoe zouter het water waar hij leeft, hoe meer van deze platen hij op zijn flanken heeft.

Weetjes

Volksnaam
Kraaivis, paddesteker of het stekeltje.

Lengte
In het eerste jaar 2 tot 5 centimeter. In zoet water niet langer dan 8 centimeter. In zout water maximaal zo’n 12 centimeter.

Gewicht
In zoet water ongeveer 0,6 gram. De trekkende vorm zo’n 2,5 gram.

Leeftijd
De driedoornige stekelbaars plant zich voort in het tweede jaar, waarna de meeste vissen sterven.

Voedsel
Voornamelijk dierlijk plankton, maar ook kuit en larven van andere vissen.

Leefgebied
In delen van Azië, Noord-Amerika en in een groot deel van Europa. In Noord- en Zuid-Europa alleen langs de kust. In Midden-Europa ook in het zoete water van rivieren, meren, kanalen en sloten. In Nederland komt deze soort in vrijwel elk watertype voor.

Trekrichting
We onderscheiden drie vormen: 1. Een niet trekkende stekelbaars die permanent in zoet water leeft. 2. Een trekkende stekelbaars die in zee opgroeit en in zoet water paait (anadroom) 3. Een trekkende stekelbaars die permanent in zee leeft.

Obstakels
De Afsluitdijk en de Deltawerken zijn barrières die de migratie van de anadrome stekelbaars tussen zee en binnenwater moeilijk maken. De driedoornige stekelbaars is geen sterke zwemmer. Het lukt hem niet om de sluizen van de Afsluitdijk te passeren. Ook polderwater is dankzij gemalen moeilijker bereikbaar geworden voor de trekkende stekelbaars.

Aanwezigheid
De driedoornige stekelbaars is een algemeen voorkomende vissoort in ons land. De populatie van de van zout naar zoet trekkende soort neemt door de aanwezigheid van obstakels af. Hij is gebaat bij initiatieven als het installeren van vistrappen en -liften en de aanleg van de Vismigratierivier.

Wat maakt mij blij?
Ondiep water met een relatief dichte begroeiing aan waterplanten. Deze waterplanten gebruik ik als nestmateriaal, om in te verschuilen en als voedsel. Het water moet ook helder zijn, zodat ik goed kan jagen op prooien.


← Alle vissen