Atlantische forel (Salmo Trutta)

De zeeforel lijkt in zowel qua uiterlijk als gedrag veel op de Atlantische zalm. En net als de zalm heeft ook hij last van obstakels op de weg naar de paaiplaatsen. Hierdoor ging het lang niet goed met de soort. Verschillende maatregelen, waaronder het aanleggen van vistrappen, de Vismigratierivier en visvriendelijke spuien moeten het tij ten goede keren.

Migratie

Van juli tot november trekt de zeeforel naar de rivieren op om zich voort te planten. Net als de zalm vertoont de zeeforel ‘homing’ gedrag, waarbij hij terugkeert naar zijn geboortegrond. Bij de zeeforel is dit gedrag wel minder sterk. Hij trekt ook minder ver landinwaarts dan de zalm. Hij paait in koele snelstromende riviertjes en beken die uitmonden op de midden- en bovenlopen van grote rivieren.

De paaiplaatsen van zeeforellen en zalmen overlappen soms, waardoor er kruisingen ontstaan. Zalmen paaien normaal gesproken verder stroomopwaarts, maar door barrières of verdwijnen van geschikte paaigronden planten ze zich noodgedwongen ook wel eens meer stroomafwaarts voort.

De zeeforel paait op kiezel- en grindbanken. Het vrouwtje maakt een kuil door met haar staart heen en weer te slaan. Hierin zet ze haar eitjes af. Het mannetje bevrucht deze eitjes. Ondertussen maakt het vrouwtje alweer een nieuw nest. Zo legt het vrouwtje in totaal zo’n 10.000 eitjes. Na de paai sterft een beperkt deel van de zeeforellen. In tegenstelling tot de zalm blijven de meeste vissen in leven. Deze uitgepaaide vissen heten ‘kelts’. Vaak overwinteren de kelts in de rivier en trekken tegelijk met de smolts (jonge zeeforellen) weer naar zee.

Na zijn geboorte blijft een jonge zeeforel één tot soms wel vijf jaar in het zoete water van zijn geboorterivier. Daarna zwemt hij stroomafwaarts naar het estuarium. In dit brakke water went hij alvast aan het zoute zeewater. Hij is afhankelijk van een geleidelijke zoet-zoutovergang. Als de zeeforel volwassen en gewend is, trekt hij de zee op. Maar wel minder ver dan de zalm. Hij blijft meestal in de nabijheid van de kust.

Metamorfoses

Net als bij de zalm is het uiterlijk van de zeeforel afhankelijk van zijn levensstadium. De uit het ei gekomen jonge zeeforel heet ‘fry’ of ‘parr’. De zeeforel parr heeft donkere ovale vlekken aan beide kanten, net als de zalm. De vinnen, met name de borstvinnen, van de zeeforel zijn in dit stadium echter kleiner en vaak meer rood/oranje gekleurd dan die van de zalm.

Na een periode als parr verandert de zeeforel in een ‘smolt’. Hij krijgt dan een zilverachtige kleur. Als de zeeforel volwassen is geworden en in zee leeft, is hij zilverachtig gekleurd met een bruine tint. Hij heeft zwarte stippen en vlekken op zijn rug en zij.

Tijdens zijn migratie naar de paaiplaatsen verandert de zeeforel opnieuw. Mannetjes worden donkerder en krijgen rood tot bruinachtige vlekken. Ook vrouwtjes worden donkerder. Daarnaast krijgen mannetjes een haak aan het uiteinde van hun onderkaak. Hiermee kunnen ze vrouwtjes imponeren en aan de haak slaan.

Atlantische zalm of zeeforel?

De zeeforel en de zalm zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden en worden dan ook vaak verward. Toch zijn er wel degelijk verschillen. Een zeeforel heeft een bruinachtige rug, is zwaarder gebouwd en heeft een grotere kop dan een volwassen zalm. Bovendien heeft hij zwarte plekjes in de vorm van stippen en vlekken. Bij een zalm zijn dit kruisjes. Ook de staart verschilt. De staart van de zalm is gevorkter dan die van de zeeforel.

Toch blijft het lastig beide vissen te onderscheiden. Helemaal omdat er ook hybride vormen bestaan: kruisingen tussen de Atlantische zalm en de zeeforel.

Weetjes

Volksnaam
Schotje, schotzalm.

Lengte
Gemiddeld 20 tot 50 centimeter, met uitschieter naar 80 tot 100 centimeter. Maximaal 140 centimeter lang.

Gewicht
Gemiddeld 5 tot 10 kilogram. Maximaal 50 kilogram.

Leeftijd
Geslachtsrijp bij 4 tot 7 jaar oud. Maximaal zo’n 10 jaar oud.

Voedsel
Vooral insectenlarven, kreeftachtigen en vis.

Leefgebied
De Atlantische Oceaan vanaf Noord-Afrika tot de Barentszzee, de Noordzee en de Oostzee en de hierop uitmondende rivieren.

Trekrichting
De Atlantische forel kan worden opgedeeld in twee vormen: een niet-migrerende vorm (beekforel) en een migrerende vorm (zeeforel). De zeeforel is een anadrome vis: hij leeft in zee, maar trekt voor de voortplanting naar het zoete water van de rivieren.

Obstakels
Tussen de achttiende en twintigste eeuw nam het aantal zeeforellen in Europese rivieren drastisch af. Met als voornaamste oorzaken de vernietiging van paai- en opgroeigebieden, watervervuiling, overbevissing en het toenemende aantal barrières op de trekroute. De zeeforel is een sterke zwemmer, maar een dijk kan hij niet trotseren. Ook in sluizen is de stroming vaak te sterk.

Aanwezigheid
In Nederland komt de zeeforel sporadisch voor in het Benedenrivierengebied en het IJsselmeer en frequenter aan de Noordzee- en Waddenkust. De voornaamste punten waar de zeeforel Nederland intrekt zijn de Nieuwe Waterweg, het Haringvliet en de Afsluitdijk. De sterke zwemmer kan soms de stroming in de sluizen trotseren. De aanleg van de Vismigratierivier maakt de trek van deze soort een stuk gemakkelijker. Ook het visvriendelijke spuien bij Lauwersoog helpt de zeeforel een handje.

Wat maakt mij blij?
Een vrije doorgang naar mijn geboortegrond, waar ik naar terugkeer om te paaien. Een schone kiezel- of grindbodem voor de eitjes. Een geleidelijke overgang tussen de rivier en de zee om zo te kunnen wennen aan het zoute water.


← Alle vissen